Badinerie

“Badinerie van Bach” moet voor de fluit zo ongeveer zijn wat “Für Elise van Beethoven” is voor de pianisten… Een makkelijk in het gehoor liggend deuntje met een zeer hoge herkenbaarheidsfactor en waarvan iedere beginnende muzikant droomt het te kunnen spelen…

Er is niet veel muziek met de naam ‘badinerie’. Het woord ‘badinerie’ (ook wel: ‘badinage’) werd voor het eerst gebruikt in de achttiende eeuw. Het had geen specifieke betekenis, maar duidde op een grappige, speelse manier van uitvoeren. De titel werd gegeven aan speelse suite-delen. Later werden delen met een vergelijkbaar karakter eerder ‘scherzo’ genoemd. 

Veruit de bekendste badinerie is het laatste deel uit de Tweede Suite in si klein van Johann Sebastian Bach (BWV 1067). Deze Suite (een opeenvolging van gestileerde dansen) werd geschreven in Leipzig in 1738/39

Vanaf de eerste plechtige maten tot aan de frivole uitsmijter is Bachs tweede suite een brok muziek om je vingers bij af te likken. En dat niet in de laatste plaats voor de fluitist, die zonder onderbreking mag laten horen wat hij waard is. De reeks hofdansen – rondeau, sarabande, bourrée, polonaise en menuet – voorafgegaan door een ouverture met typische, trage gepunteerde figuren, lijkt volkomen doordesemd van de Franse ‘esprit’. Maar de briljante fluitpartij bestempelt het stuk als niets minder dan een weelderig Italiaans soloconcert, waaronder Bach een degelijk Duits fundament heeft gelegd. Het stuk is ook een reis door de tijd, beginnend bij de nog zeventiende-eeuwse Lully-stijl en eindigend met het über-galante slotdeel. Of Bach ook werkelijk de bedoeling heeft gehad om met deze letterlijk badinerende afsluiter de draak te steken met het voorafgaande, kun je je afvragen. Maar zeker is dat de fluitist – naar alle waarschijnlijkheid de Franse virtuoos Pierre-Gabriel Buffardin – zich er kostelijk mee zal hebben vermaakt.

Luister maar eens naar de volgende uitvoering door de Nederlandse Bachvereniging met als fluitist Marten Root. De fluit waarop hij speelt ziet er wat anders uit dan onze huidige dwarsfluit. Het is de houten fluit waar men in de tijd van Bach op speelde. We noemen ze “Flauto Traverso” (Italiaans voor “dwarse fluit”), kortweg “Traverso”. De klank is wat warmer en zachter dan onze huidige metalen fluit.

Wie de hele orkestsuite wil beluisteren, moet er zo een 20 minuutjes voor uittrekken. Voor de echte doorzetters :

 

Hier kan je een reactie geven:

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

You cannot copy content of this page