Cantilena

De Fransman Francis Poulenc (1899 – 1963)  was een bijzondere componist: niet alleen liet hij zich nauwelijks beïnvloeden door zijn tijdgenoten, maar hij was ook nog eens nagenoeg autodidact. Op 5-jarige leeftijd kreeg hij pianolessen van zijn moeder. Tien jaar later vervolgde hij die bij de bekende Ricardo Viñes. Met zijn hulp, en de waardevolle adviezen van de Franse componist en muziekpedagoog Charles Koechlin, kreeg Poulenc toegang tot de Parijse artiestenwereld.

Francis Poulenc

Tot zijn eigen verbazing werd Poulenc opgenomen in de Groupe des Six, een groep beroemde en bevriende maar zeer verschillende Franse componisten. Ze stimuleerden elkaars werk en hielpen elkaar met de verspreiding van hun muziek. De groep zette zich af tegen zowel de grootse romantiek van Richard Wagner als de muziek van Claude Debussy. De andere leden van de groep waren Louis Durey, Georges Auric, Arthur Honegger, Germaine Tailleferre en Darius Milhaud.

Aanvankelijk ging Poulenc onbekommerd zijn eigen weg. In zijn werken klinken bijvoorbeeld altijd meerdere stijlen tegelijkertijd. Vanwege zijn losse houding, namen zijn tijdgenoten hem lang niet altijd serieus. Zijn muziek zou oppervlakkig zijn en weinig diepgang te bieden hebben. De nonchalante eenvoud en ongedwongenheid raakt in zijn rijpere composities op de achtergrond, maar nooit ontbreekt de humor in zijn werk.

Le groupe des six (Jean Cocteau aan de piano) :Van links naar rechts : Darius Milhaud, Georges Auric, Arthur Honegger, Germaine Tailleferre, Francis Poulenc, Louis Durey.

Poulenc componeerde werken in uiteenlopende muzikale genres. Hij schreef drie opera’s, Dialogues de Carmélites, Les mamelles de Tirésias en La voix humaine. Die laatste is een monoloog van 40 minuten voor sopraan en orkest, gebaseerd op het gelijknamige theaterstuk van Jean Cocteau waarin een vrouw telefoneert met haar geliefde die inmiddels een ander heeft.  Naast de opera’s schreef Poulenc een aantal andere werken voor grote bezetting zoals het Concert champêtre voor klavecimbel en orkest, het Concert voor twee piano’s en werken voor koor en orkest, zoals een Stabat mater en Gloria.

Ondanks deze werken voor grote bezettingen, zijn Poulencs meest wezenlijke bijdragen te vinden in de kleinschaligere genres. Hij componeerde ruim twintig kamermuziekwerken, zoals zijn Sonate voor viool en piano, de Sonate voor cello en piano en de Sonate voor klarinet en piano. Daarnaast schreef hij diverse liedcycli waarbij hij vaak samenwerkte met dichters uit zijn tijd, zoals Guillaume Apollinaire, Paul Eluard en Federico García Lorca.

De sonate voor fluit en piano (catalogusnummer FP 164) van Francis Poulenc werd geschreven in 1957. Het stuk werd geschreven ter nagedachtenis aan Elizabeth Sprague Coolidge, een Amerikaanse beschermvrouwe van kamermuziek. Poulenc schreef het stuk voor de fluitist Jean-Pierre Rampal (één van de belangrijkste fluitisten van de 20e eeuw). Poulenc en Rampal speelden samen de première op 17 en 18 juni 1957 tijdens het Festival van Straatsburg. Het is nu een van Poulencs bekendste werken en neemt een prominente plaats in binnen het 20e-eeuwse fluitrepertoire. De pianopartij werd georkestreerd door Lennox Berkeley, opus 93 nr. 2.
 

Bronnen vermelden dat Poulenc al voor lange tijd het idee had om een fluitsonate te schrijven, wat in elk geval is terug te voeren op een brief uit 1952 aan de bariton Pierre Bernac. Gedurende de jaren erna had Poulenc plannen om het werk aan de sonate te hervatten, zoals hij schreef in brieven aan zijn uitgever in 1953, 1955 en 1956. Mogelijk zou deze sonate geschreven worden voor de Amerikaanse fluitist Julius Baker.  Het is echter niet bekend of de sonate die in deze brieven genoemd wordt ook daadwerkelijk de sonate is waar dit artikel over gaat.

Elizabeth Sprague Coolidge

In april 1956 schreef Harold Spivacke, woordvoerder van de Coolidge Foundation aan de Library of Congress een brief aan Poulenc waarin hij de opdracht aanbood om een kamermuziekwerk te schrijven voor een festival dat plaats moest vinden in oktober 1956. Poulenc zag in eerste instantie van de opdracht af omdat hij nog bezig was met de orkestratie van zijn nieuwe opera Dialogues des Carmélites en de première in Milaan naderde. Spivacke bood de opdracht daarna opnieuw aan in mei, en deze keer antwoordde Poulenc in augustus dat hij iets zou kunnen schrijven, toen hij wist dat het goed zou komen met de opera. Poulencs suggestie was een sonate voor fluit en piano, met als voorwaarde dat de première bewaard zou mogen worden voor het Festival van Straatsburg in juni 1957.

Jean-Pierre Rampal hoorde over de sonate in een telefoontje van Poulenc. De gebeurtenis staat beschreven in zijn autobiografie:

“Jean-Pierre,” zei Poulenc: “je weet dat je altijd wilde dat ik een sonate zou schrijven voor fluit en piano? Welnu, dat ga ik doen,’ zei hij. ‘En het mooiste is dat de Amerikanen ervoor betalen! Ik heb een opdracht gekregen van de Coolidge Foundation om een kamermuziekwerk te schrijven ter negedachtenis van Elizabeth Coolidge. Ik heb haar nooit gekend, dus ik denk dat het stuk van jou is.”

Jean-Pierre Rampal (1922 – 2000)

Poulenc schreef het stuk in Cannes tussen december 1956 en maart 1957. Hij verstuurde het complete manuscript aan de Library of Congress op 7 juni 1957. Op 17 juni 1957 werd een onofficiële première gegeven tijdens het het festival van Straatsburg door de componist en Rampal – met als enige toeschouwer Arthur Rubinstein, die het stuk graag een dag eerder wilde horen dan de officiële première, omdat hij daarvoor al weg moest.  Op 16 januari 1958 speelde Poulenc het werk met Gareth Morris in een uitzending van de BBC. De Amerikaanse première vond plaats in het Coolidge Auditorium in de Library of Congress op 14 februari 1958. De verslagen spreken van een groot succes.

De sonate bestaat uit drie delen:

  1. Allegretto malincolico (in de drukken voor de heruitgave van 1994 door Patricia Harper n.a.v. uitvoerig bronnenonderzoek is de tempo-aanduiding Allegro malinconico),
  2. Cantilena: Assez lent
  3. Presto giocoso

We beluisteren het 2de deel, de cantilena, gespeeld door Fluitist Jean-Pierre Rampal, met de componist Francis Poulenc zelf aan de piano.  Een historische opname uit 1959, amper 2 jaar na de première dus!

Spreekt deze muziek je aan?  zoek dan zelf eens naar opnames van de andere twee delen, ik weet zeker dat je er geen spijt van zal hebben!

En voor wie zich afvraagt waarom al die lettertjes deze post post bovenaan sieren?  “Cantilena” is ook de naam van dit sierlijke lettertype – wie weet is het wel geïnspireerd op de muziek van dit tweede deel van de Poulenc-sonate ?

Hier kan je een reactie geven:

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

You cannot copy content of this page