Er moet iemand de eerste zijn…

De uitgave van “Pièces pour la flûte traversière avec la basse-continue par M. De La Barre Oeuvre Quatrième” in 1702 bij Christophe Ballard in Parijs, is een mijlpaal in de geschiedenis van de fluitmuziek.  Het zijn de eerste composities in de geschiedenis die uitdrukkelijk de vermelding hebben dat ze voor dwarsfluit geschreven zijn.  Natuurlijk werden er voor die tijd ook stukken voor de fluit geschreven – maar bedoelde men dan de dwarsfluit of de blokfluit?  En meestal stond er dan op de titelpagina dat ze gespeeld konden worden op de fluit, hobo of viool…  Het deed er niet zoveel toe.  Ook in de eerdere werken die door de la Barre werden uitgegeven (Premier et Second Livre des Trio pour les Violons, Flustes et Hautbois in 1694 en 1700) of het ballet “Le Triomphe des Arms” (1700) spreekt hij zich nog niet duidelijk uit over de keuze van het instrument. 

Maar kijk, met deze uitgave koos hij heel bewust voor de flûte traversière.  Hij besluit zijn voorwoord met: “… Ten slotte heb ik geprobeerd om in deze stukken een deel van de schoonheid en de moeilijkheden waar dit instrument vatbaar voor is, te verwerken, om diegenen die het willen bespelen ertoe aan te zetten genoeg te studeren om het doel te bereiken.  Om de perfectie van dit instrument  zoveel mogelijk te benaderen, voor de glorie van mijn fluit en voor mezelf, in navolging van de Heer (Marin) Marais …”  

De uitgave was blijkbaar zo populaar dat er In 1703 reeds een tweede uitgave  kwam (zie de titelafbeelding van dit bericht), en enkele jaren later zelfs een derde.

Michel de la Barre geportretteerd door Hyacinthe Rigaud
Portret van Michel de La Barre, rechtstaand met zwarte pruik en door zijn muziek bladerend, De beide fluitspelers zijn wellicht de gebroeders Hotteterre en Antoine Forqueray zien we met de gamba – Portret gemaakt door André Bouys rond 1710.

Michel de la Barre was zelf een begenadigd fluitspeler.  Over zijn leven is echter niet zo erg veel geweten.  Hij werd geboren in Parijs omstreeks 1675 en stierf in Parijs op 15 maart 1745.  Al snel trad hij op in de salons van Versailles, samen met François Couperin, Antoine Forqueray of de gebroeders Hotteterre, tijdens de beroemde kamerconcerten waar de koning erg van hield.  En in 1703 werd hij officieel lid van de  “Musique de l’Écurie” en van de “Chambre du Roi” en bleef dat tot 1730.  Hij speelde ook in het orkest van de opera waar hij als een van de beste solisten werd aanzien.

Ook op het gebied van muziek specifiek voor 2 dwarsfluiten (zonder begeleiding) was Michel de la Barre de eerste.  Hij publiceerde 3 bundels met duetten tussen 1709 en 1731.  Hij is dus een echte pionier op gebied van dwarsfluitmuziek en door sommigen wordt hij ook aanzien als de grondlegger van de eerste Franse fluitschool.

Copie van de originele tweede druk uit 1703 van het begin van de Allemande – La Richelieu, uit de derde suite in mi-klein opus 4 van Michel de la Barre. Heb je opgemerkt waar de solsleutels staan? En ook de wijzigingstekens zien er wat anders uit dan wij ze kennen. En wat doen die rare krabbeltjes op het einde van elke lijn…? Merk ook op dat elk nootje afzonderlijk gedrukt is, maar ze wel de suggestie geven van doorlopende waardestrepen.  Herhalingstekens zijn ook weer anders dan wij ze kennen, kan je ze vinden met de aanduidingen van de primo en secundo ?

We beluisteren 5 delen uit de 3de suite in mi klein uit zijn Oeuvre Quatrième: Prelude – Allemande “Le Richelieu” – Caprice – Gavotte “La Julie” en Le Dragon.  Wie dus wil weten hoe de la Barre Le Dragon – de draak – in zijn muziek laat klinken, moet het luisteren volhouden tot het einde…

Het instrument dat naast de traverso meespeelt is een Theorbe, waarvan de la Barre in de inleiding op de uitgave aangeeft dat hij dit instrument verkiest boven de klavecimbel om de basso-continuo te spelen.

Hier kan je een reactie geven:

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

This site is protected by wp-copyrightpro.com