In 1937 werd in Baltimore in de Verenigde Staten van Amerika Philipp Glass geboren. Glass volgde wiskunde- en filosofie-colleges aan de universiteit van Chicago en haalde daar op zijn negentiende een Bachelor of Arts diploma. Hij wilde echter componist worden. Hij ging dwarsfluit studeren aan het Peabody Conservatory of Music en studeerde daarna verder aan de Juilliard School of Music waar hij hoofdzakelijk klavier speelde. Omdat hij ontevreden was over veel van wat toen voor moderne muziek doorging, verhuisde hij naar Parijs, waar hij studeerde bij de legendarische pedagoog Nadia Boulanger. Hier werd hem gevraagd om de muziek van de Indiase sitar-virtuoos en componist Ravi Shankar om te zetten in westerse muzieknotaties. In 1967 keerde hij terug naar Amerika en vormde in New York het Philip Glass Ensemble – zeven muzikanten die klavier en een verscheidenheid aan houtblazers bespeelden,
Het samenwerken met Ravi Shankar (en vooral diens opvatting van ritme in de Indiase muziek) heeft tot de specifieke stijl van de muziek van Philip Glass geleid. De nieuwe muziekstijl die Glass aan het ontwikkelen was, werd uiteindelijk ‘minimalisme’ genoemd, maar Glass hield zelf niet zo van die term en sprak liever over zichzelf als een componist van ‘muziek met repetitieve structuren’. Veel van zijn vroege werk was gebaseerd op de uitgebreide herhaling van korte, elegante melodische fragmenten die in en uit een soort auditief tapijt golven, er omheen draaien en kronkelen of er zich in ontwikkelen.
Glass heeft ondertussen meer dan dertig grote of kleine opera’s gecomponeerd, veertien symfonieën, dertien concerti en diverse werken voor allerhande ensembles. Erg bekend zijn ook een aantal van zijn soundtracks voor films. De films Koyaanisqatsi, Powaqqatsi en Naqoyqatsi kan ik alvast ontzettend aanbevelen. Ik ken geen andere films waar beeld en muziek mekaar zo ondersteunen. Er wordt in deze films trouwens helemaal niet gesproken !
Tijdens het YouTube-hoppen in “de lockdown” werd mijn aandacht getrokken door een wat vreemde titel voor een muziekstuk: “PIECE IN THE SHAPE OF A SQUARE” – “Muziek in de vorm van een vierkant”. Hier wou ik toch het fijne van weten. Afspelen dus maar! Het werd niet enkel een auditieve maar ook een visuele belevenis.
Philip Glass schreef dit duet in 1967 voor twee fluiten. Op het uit te voeren heb je maar liefst 24 (!) pupiters nodig in een dubbele vierkantsformatie: Aan elke zijde 3 voor het buitenste vierkant en nog eens drie aan elke zijde in het binnenste vierkant. De twee spelers beginnen het stuk met hun gezicht naar elkaar toe en naarmate het stuk vordert, reizen ze in tegengestelde richting over het vierkant, ontmoeten elkaar eenmaal halverwege en opnieuw aan het einde. Dit visuele element weerspiegelt wat er muzikaal gebeurt, waarbij de spelers halverwege het stuk unisono flirten voordat hun paden in retrograde (in tegenovergestelde richting) gaan. Zoals Glass uitlegde in zijn memoires “Words Without Music”: “Het is alsof je tot tien hebt geteld en dan weer terugtelt van tien naar één.” (Nota – in het videofragment kozen de uitvoerders visueel elk voor een ander startpunt)
Het stuk is intellectueel interessant, met zijn additieve en subtractieve processen en op het eerste gezicht klinkt het koel, afstandelijk, “wiskundig”. Maar hoe meer je echt luistert, hoe meer je het gevoel krijgt dat de muziek langzaam uit mekaar valt, de delen loskomen en uiteenvallen in steeds verder gaande dissonantie, met hier en daar korte perioden van overeenstemming en consonantie. Gevoelens als stress en angst wisselen af met korte periodes van innerlijke vrede. De componist maakt in dit stuk ook goed gebruik van de expressiviteit van de stilte. De muziek is volledig geschreven in achtste noten en achtste rusten, en meestal speelt één of spelen beide spelers. Maar op die momenten dat beide spelers even rusten kunnen die stiltes – afhankelijk van waar het in het stuk gebeurt – griezelig, verontrustend of als een enorme opluchting aanvoelen. Je wordt als luisteraar meegenomen op een auditieve reis die aan het einde een bevredigende oplossing biedt. Het stuk eindigt na alle omzwervingen immers precies zoals het begon – de cirkel is rond – al moet ik hier eigenlijk zeggen: “het vierkant is rond!”