Deze week verkennen we weer een ander lid van de fluitenfamilie: de Chinese Xun.
De xun is een hol, eivormig instrument met een platte bodem. Het heeft een blaasgat bovenop en heeft ten minste drie vingergaten aan de voorkant en twee duimgaten aan de achterkant, maar kan tot tien kleinere vingergaten hebben, één voor elke vinger! De xun was aanvankelijk gemaakt van steen, gebakken klei of been en later van keramiek. Door het uiterlijk noemen we dit type van instrument ook wel eens een vaasfluit.
![]() |
![]() |
![]() |
De Xun is een van de oudste Chinese muziekinstrumenten. In Zhejiang is een klei Xun gevonden van maar liefst 7000 jaar oud. Het eerste gebruik van deze fluit gaat terug tot in de steentijd en staat beschreven in de oudste nog bestaande Chinese encyclopedie, de Erya. Bij de jacht op wilde dieren werd er gebruik gemaakt van stenen ballen die vastgehecht waren aan een koord. Sommige van die ballen waren hol zodat ze een speciaal geluid maakten bij het gooien ervan. Sommige mensen vonden het leuk en leerden er lucht in te blazen. Geleidelijk aan werd de “stenen meteoor” het muziekinstrument dat we kennen als “Xun”.
De Xun Werd traditioneel in China vooral gebruikt voor de uitvoering van paleismuziek. Het geluid van de Xun staat voor een bijzondere schoonheid, die eenzaamheid, troosteloosheid en elegantie combineert. Het wordt vaak geassocieerd met kluizenaars, dames in verdriet of helden aan het einde van hun kracht, en het wordt beschouwd als het beste instrument om een hartverscheurende toon te spelen. In een traditioneel Chinees orkest speelt de Xun de belangrijke rol van de altstem.
Het werk dat we te horen krijgen – “Rain of Ink” – is een compositie van Wu Suxin, de man die we hier ook zelf zien spelen. Het is een combinatie van klassieke Chinese muziek en moderne compositietechnieken. Geïnspireerd door het lichte en flexibele fluitgeluid van de Dizi (het eerste instrument dat je te zien krijgen en dat bespeeld wordt als een dwarsfluit) en het droevige Xun-geluid, symboliseert het de reis van het leven in een “regen van inkt”. Wu Suxin schrijft er zelf heel filosofisch bij: “Kijken naar een berg is een berg – Kijken naar een berg is geen berg – Kijken naar een berg is nog steeds een berg”.