Partita (3) – “Ghost”

Na de allemande en de courante beluisteren we vandaag het derde deel uit de partita in la klein voor fluit solo BWV 1013 van Johan Sebastian Bach: de sarabande.
Fluit solo? Waarom hoor ik dan twee fluiten in deze uitvoering? Daarover straks meer – eerst een beetje uitleg over de sarabande.

In 1529 schrijft Fernando de Guzmán Mejía in zijn gedicht Vida y tiempo de Maricastaña over een dans genaam “zarabanda”. We bevinden ons in Panam, Midden-Amerika!  Het is de vroegst geschreven bron die we hebben over deze dans.  Momenteel is er niet echt duidelijkheid of deze dans door de ontdekkingsreizigers vanuit Europa naar Midden-Amerika werd meegenomen of andersom.  Afhankelijk van de bron zijn er argumenten voor beide versies.  Wat wel duidelijk is, is dat deze dans tijdens de renaissance in Europa erg populair is geworden.  Net zoals bij de courante vinden we ook hier twee verschillende tempi:  In landen als Spanje, Italië en Midden Amerika is het tempo merkelijk sneller dan de Sarabande die we in Frankrijk en Duitsland vinden.

Kenmerkend voor beiden is het typische sarabande-ritme: In een drieledige maatsoort (meestal 3/4 of 3/2) komt de nadruk op de 2de tel te liggen.  De sarabande start steeds zonder een opmaat.  

 

Typisch sarabande-ritme met de nadruk op de tweede tel.

De sarabande is een tijdlang verboden geweest aan het Spaanse hof van Filips II, omdat de dans door het langzame geschuifel als licht erotisch gezien werd. Dit stond haaks op de eerder in zwang zijnde snelle dansvormen, die afstandelijkheid en neutraliteit uitstraalden.  Geleidelijk aan vond de sarabande in zijn plechtige vorm zijn vaste plaats als derde deel van een vierdelige baroksuite.

Een beschrijving van de danspassen op de eerste acht maten van een sarabande

Maar wat nu met die tweede stem in een werk voor fluit solo ?

De Amerikaanse fluitist en componist Gary Schocker had in de loop der jaren al zoveel over de Bach Partita lesgegeven dat hij in 1998 besloot “zijn” leseditie te publiceren met zijn suggesties voor de interpretatie van het werk.  Om zijn leerlingen te helpen het dansachtige karakter van de verschillende delen te vertolken en hen een ritmische ondersteuning te bieden, componeerde hij er zelf een tweede stem bij.  Deze “Ghost”-stem zoals hij ze noemt, publiceerde hij meteen mee, samen met instructies voor het gebruik er van.  in 2001 deed hij trouwens hetzelfde met de solo sonate van Carl Philipp Emanuel Bach (zoon van Johann Sebastian Bach).    

Het is deze versie de we horen in een life-concert in de Basiliek van Gniezno – Polen – op 16 juli 2022 door fluitisten Mario Caroli en Dejan Gavric.  (en dan gebeurt het al eens dat je in een onweer speelt – hoor jij ook de donderslagen op de achtergrond?)

 

Gary Schocker

Hierbij heb ik meteen ook enkele vragen voor jullie:

  • Mag je dat zomaar?  Een tweede stem componeren bij een werk van een of andere grote componist (of er andere veranderingen aan aanbrengen)?
  • In hoeverre mag je creatief omspringen met een partituur of moet je proberen zo dicht mogelijk bij het origineel te blijven?
  • Beluister ook eens een opname van de sarabande zonder de Ghost-stem.  Is de Ghost-stem voor jou een meerwaarde of verkies je toch het origineel? 

Pasklare antwoorden zijn hier niet op, ook geen foute – graag lees ik uw mening in een commentaartje bij deze post !

Veel luisterplezier met de Sarabande (Bach) + Ghost (Schocker)

 

2 thoughts on “Partita (3) – “Ghost”

  • Wauw! Heel mooi dit! Ik vind dat je creatief mag omspringen met een partituur. Tenslotte is het je eigen interpretatie van de muziek. Als je een boek leest, zie je zelf ook je eigen beelden erbij en interpreteer je het op jouw manier. Zo (naar mijn mening) ook bij de muziek.

Laat een reactie achter bij Johan DierckxReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

You cannot copy content of this page